Een WhatsApp-bericht van mijn dochter: “Ken je dit nog?” Een selfie van haarzelf met zoon. Op de achtergrond het huis waar ik tot mijn elfde woonde. Daarnaast een nieuw gebouw op de plek waar tot voor kort nog “mijn” school stond. De vorm van het schoolgebouw is gebleven; de functie is nu anders.
Mijn herinneringen worden opgeschud. Drentse zandgrond, bosrijk gebied, de gemoedelijkheid van een klein agrarisch dorp. Geen rijtjeshuizen. Mensen ontmoeten elkaar op straat, in huis, bij elkaar, rondom school en in verenigingsleven. Ik besef hoe belangrijk het was om daar, in die omgeving, op te groeien, te leven. Wonen en leven in een omgeving waarin het goed voelt, waar contact met anderen is en waar je rust en activiteiten kunt combineren.
De link met mijn huidige woonplek is gauw gelegd. Ooit in een bestemmingsplan bedacht voor de groei van Hoevelaken. Een “rijtjeshuis”. Anders dan de foto van mijn dochter. Huizen en inwoners verbonden met een gezamenlijk plein. In overleg tussen gemeente en bewoners ingericht. Plek voor parkeren, plek voor kinderen om te spelen. Een plek om elkaar te ontmoeten. Een overtollige picknicktafel door één van de bewoners beschikbaar gesteld. Om ook even met een buur zittend bij te kletsen. Niet dagelijks, maar wanneer het weer en de stemming goed is. Het woont hier goed, het leeft hier goed.
De gemeenteraad neemt besluiten: over woonvisie, ontwikkelplannen, bestemmingsplannen. “Wat wordt waar, wanneer, voor wie gebouwd?” Belangrijk voor een raadslid om dat te beseffen. Je staat aan de basis om wonen voor inwoners mogelijk te maken. Voor iedereen, voor jezelf, voor de nieuwe generatie. Maar een fijne leefomgeving maak je samen, dichtbij.
Bart Verbeek, raadslid PRO21
Deze column verscheen ook in de Stad Nijkerk